Overlast bij particulieren

Dassen kunnen soms hinder veroorzaken voor mensen, maar de schade die ze aanrichten is meestal van korte duur. Wanneer hun gebruikelijke voedselgebied door bijvoorbeeld aanhoudende droogte minder oplevert, zoeken ze tijdelijk naar alternatieve voedselbronnen. Hierdoor kan hun aanwezigheid in bepaalde gebieden, ook in de bebouwde kom, tijdelijk toenemen.

Wanneer er sprake is van bedrijfsmatige schade, bijvoorbeeld schade aan maïsakkers, bestaan daarvoor vergoedingen.
Zie > Alles over bedrijfsmatige schade

Bovenstaande regeling geldt niet voor niet- bedrijfsmatige schade, zoals omgewoelde gazons, voetbalvelden e.d.

Dassen zijn opportunisten, die proberen daar voedsel te vinden waar dit de minste moeite kost.
De das eet voornamelijk regenwormen, die 's nachts zelf aan de oppervlakte komen.
De das benadert ze behoedzaam en trekt ze voorzichtig uit de grond. Steeds vaker lukt dat echter niet meer op hun favoriete foerageergebieden, begraasde weilanden ver buiten de bebouwde kom, omdat die steeds vaker andere functies krijgen. Ook de toenemende droogte, waardoor regenwormen niet meer aan de oppervlakte kunnen komen, maakt dat de das steeds vaker geen andere keus meer heeft dan proberen voedsel te vinden binnen de bebouwde kom.
Wanneer de das vervolgens in tuinen op zoek gaat naar regenwormen, laat dat geen sporen na.
Dat gebeurt wel als de das probeert emelten en/of engerlingen te bemachtigen.
Die zitten onder de grasmat en knagen aan de graswortels. Vaak is het gras op die plekken in slecht conditie.
Het bemachtigen van die prooidieren door de das levert wel schade op, omdat de das de grasmat openkrapt om die larven te pakken te krijgen. De engerlingen en emelten leveren overigens zelf ook schade op aan de grasmat, omdat ze knagen aan de graswortels. Deze plekken zijn vaak wat vergeeld of er groeit meer mos.

Jaren geleden beperkte die overlast zich voornamelijk een aantal weken in het voorjaar en najaar, waarna de overlast vanzelf stopte, omdat de larven dan om te overwinteren dieper in de grond kruipen of in de zomer transformeren tot volwassen langpootmuggen en kevers.
Tegenwoorden, mogelijk in verband met de klimaatverandering lijkt die overlast periode langer te duren.



Graafschade in grasvelden door dassen


Dassen kunnen grasvelden, zoals voetbalvelden en gazons, beschadigen wanneer ze op zoek gaan naar engerlingen en emelten. Deze insecten bevinden zich vaak op plekken waar het gras al in een slechte staat verkeert. Daarentegen veroorzaakt het normale foerageergedrag van dassen, waarbij ze op zoek gaan naar regenwormen, geen schade aan het gras.

Er zijn twee mogelijkheden om dit probleem op te lossen,
1. de reden voor de das van het bezoek aan uw tuin wegnemen, emelten bestrijden
2. uw tuin ontoegankelijk maken voor de das, bijv. schrikdraad plaatsen


Emelten en engerlingen bestrijden


Om de kans op de aanwezigheid van emelten en engerlingen te verminderen preventief geprobeerd worden de conditie van het grasveld te verbeteren (https://online-tuinman.nl/emelten-bestrijden/ ) waardoor het minder vatbaar is voor schade larven

De emelten en engerlingen (plaatselijk) bestrijden. Via onderstaande link staan methodes beschreven om vast te stellen of er engerlingen en emelten aanwezig zijn. Er zijn veel middelen in de handel; vaak wordt gebruik gemaakt van aaltjes (nematoden), die de emelt of engerling binnendringen en zorgen dat ze stoppen met eten, waarna ze de emelt of engerling doden en zelf opeten.

* Info Wageningen universiteit (WUR)
* De Boomdokter, engerlingen en emelten
* Aaltjes direct

Schrikdraad plaatsen

Een effectieve manier om dassen te ontmoedigen grasvelden te betreden is het plaatsen van schrikdraad. Vaak volstaat het spannen van enkele draden op lage hoogte. Dit schrikdraad kan bovendien met een timer worden ingesteld om 's nachts te activeren, waardoor de bescherming optimaal blijft zonder overdag hinder te veroorzaken.

Drie draden op 5, 10 en 15 cm boven het maaiveld, of twee op 5 en 15 cm zijn behoorlijk ontmoedigend.
Het is wel belangrijk te voorkomen dat deze draden contact maken met de ondergrond, bijvoorbeeld door (gegroeid) gras plantjes of takjes.

Een alternatief is een systeem, waarbij twee draden gespannen , bijvoorbeeld op 10 en 15 cm boven het maaiveld, waarvan de bovenste draad op de + wordt aangesloten en de onderste op de -.
Normaal wordt de - aangesloten op een pen, die in flink eind in de grond gestoken wordt.
Dit systeem is minder gevoelig voor weglekken van stroom naar de aarde via takjes of begroeiing

Het is verstandig om hiervoor advies (op locatie) te vragen aan een expert, bijvoorbeeld via Gallagher