|
Het is in Nederland niet meer bijzonder, dat dassen zich in de bebouwde kom vestigen en dus een hoofdburcht hebben in een dorp of stad. Deze zogenoemde stadsdas, is in Engeland bekend als de ‘Urban Badger’, en werd daar al decennia geleden waargenomen.
Al veel langer trekken dassen, die in het buitengebied wonen, ook in Nederland ’s nachts de bebouwde kom in, op zoek naar voedsel zodra het donker en rustig is. Dit komt doordat de mogelijkheden om in hun eigen territorium voldoende voedsel te vinden afnemen.
Op veel plekken veranderen weilanden, waar de das veel regenwormen kan vinden, in akkers, zonneweides, woonwijken en bedrijventerreinen. Daarnaast maken de lange droge periodes, die door klimaatverandering steeds vaker voorkomen, het moeilijker voor dassen om regenwormen, te bemachtigen in de harde grond. Binnen de bebouwde kom kunnen ze echter nog wel besproeide grasvelden aantreffen, waar ze deze voedselbron beter kunnen benutten. Ook blijkt er veel andere voedsel te vinden zijn. In sommige gevallen beviel het voedsel zoeken daar blijkbaar zo goed, dat ze tijdelijke woonplekken dichter bij die bron gemaakt hebben, dus in de bebouwde kom. Vergelijkbaar gedrag vertonen ze ook wanneer er op grotere afstand van hun hoofdburcht tijdelijk een overvloed aan voedsel beschikbaar is, zoals bij een akker met rijpe maïs.
De belangrijkste comclusies uit de genoemde onderzoeken uit Engeland en Noorwegen zijn:
 | | Een opvallend verschil is dat stedelijke dassenpopulaties opmerkelijk hoge dichtheden kunnen bereiken - een van de hoogste dassenpopulaties waar dan ook ter wereld.
|  | | De sociale groepsgrootte was ongeveer hetzelfde als in vergelijkbare plattelandsgebieden, maar het leefgebied van de stedelijke dassen was ongewoon klein.
|  | | De woongebieden in de stad waren ook niet aaneengesloten en, in tegenstelling tot dassen op het platteland, was er geen bewijs van territoriaal gedrag.
|  | | Meestal hebben stadassen maar één burcht (hoofdburcht) in hun territorium en dus geen bijburchten
|  | | Het voedsel dat ze in de stad vinden is divers,
|  | | Afval: Onbeschermde vuilnisbakken, composthopen, etensresten,
|  | | Voer: vogelvoer, huisdiervoer
|  | | Fruit: Appels, peren en bessen uit tuinen.
|  | | Kleinere prooien: Muizen, ratten, jonge egels , kevers, slakken, wespenlarven, rupsen
|  | |
|
De das (Meles meles) kan zich redelijk goed aanpassen aan en gebruikmaken van stedelijke ecosystemen vanwege zijn omnivoor gedrag. Stedelijke dassen verschillen in hun gedrag en ecologie van plattelandspopulaties wat betreft dieet, populatiedynamiek, sociale organisatie en verspreidingsgedrag
Stedelijke dassen geven de voorkeur aan gebieden met een gemiddelde menselijke bevolkingsdichtheid, mogelijk omdat deze een voldoende laag niveau van verstoring combineren met de beschikbaarheid van voldoende voedsel.
Begin deze eeuw was de stadsdas (urban badger) in Engeland al een veel voorkomend fenomeen. De eerste onderzoeken over de stadsdas stammen ook uit die tijd en voornamelijk uit Engeland (2008), 1] en en (veel) later ook uit bijvoorbeeld Noorwegen (2019) 3]. In Nederland is er tot nu toe weinig tot geen (wetenschappelijk) onderzoek gedaan naar de stadsdas. Kennis van - en ervaringen met de stadsdas bij Das&Boom is dan ook voor het grootste deel afkomstig uit eigen ervaringen, opgedaan sinds ongeveer 2015.
|
1] Davison, M Huck, R J Delahay, T J Roper, Urban badger setts: characteristics, patterns of use and management implications, University of Sussex, 2008
2] Connor Lovell e.a. , The effect of habitat and human disturbance on the spatiotemporal activity of two urban carnivores: The results of an intensive camera trap study, Ecology and Evolution, 2022
3] Duarte J. Gomes, Izabela A. Wierzbowska e.a , Diet of the European badgers (Meles meles) in urban and rural areas of Norway, European Journal of Wildlife Research, 2019
|
* 1] Urban badger setts> pdf
Das die in het centrum van Malden naast de Sporthal woonde. Is in verband met uitbreidingsplannen van die sporthal met haar partner verhuisd naar een kunstburcht aan de rand van het dorp. . Daar hadden die dassen meer mogelijkheden om in het buitengebied te foerageren, maar binnen een paar maanden zagen de omwonenden van de sporthal hun dassen weer langskomen in hun tuinen.
|
Beoordeling effecten ingrepen nabij stads-dassenburchten
Beoordeling effecten ingrepen nabij stads-dassenburchten Bij het beoordelen van de verstorende effecten van ruimtelijke ingrepen of activiteiten op de ecologische functionaliteit van dassenburchten binnen de bebouwde kom als in andere 'onnatuurlijke' omgevingen (zoals snelwegen en spoorlijnen) , blijkt dat het huidige Kennisdocument Das slechts gedeeltelijk inzetbaar is.
Het Kennisdocument DAS, Meles meles, versie 1.0 (juli 2017) hanteert in paragraaf 3.2 globale afstanden van 50 meter overdag en 200 meter 's nachts waarop activiteiten invloed kunnen uitoefenen op de beschermde dassenburchten.
In algemene zin is dit een geschikte richtlijn om de ecologische functionaliteit te beschermen, maar binnen stedelijke omgevingen en andere afwijkende settings blijken deze criteria niet altijd effectief. Of in specifieke situaties daadwerkelijk sprake is van verstorende effecten, hangt af van diverse variabelen: met name de aard van de verstoring en de afstand tot de bron (en daarmee de intensiteit). Dit is in het buitengebied al complex en vergt veel kennis en ervaring. In de bebouwde kom wordt het nog uitdagender, omdat hier andere afstandsverhoudingen gelden en stadsdassen vaak op een andere manier reageren op verstoringen dan dassen in landelijke gebieden; gewenning speelt hierbij een rol. Daarom is het aan te raden de beoordeling te baseren op de specifieke situatie waarin de dassenburcht zich bevindt, waarbij rekening wordt gehouden met de afstanden van de reeds bestaande verstoringsbronnen. Dit weerspiegelt de omstandigheden waarop de dassen al gewend zijn geraakt. Of een bepaalde activiteit daadwerkelijk invloed heeft, dient maatwerk te zijn en moet beoordeeld worden door een ecoloog met aantoonbare expertise over dassen (zie paragraaf 3.9 Kennisdocument DAS; inschakelen dassendeskundige).
Het leven in de bebouwde kom vormt voor dassen vaak een behoorlijke uitdaging. Vooral dassen met een uitstekend aanpassingsvermogen, een gezonde nieuwsgierigheid, de juiste balans tussen voorzichtigheid en lef, en een opportunistische inslag, slagen erin om de talloze obstakels en uitdagingen van de onvoorspelbare mensenwereld te overwinnen.
|
|